Biografie

Beknopt levensbeschrijving van Vrouwe Khadija

Hafiz Shihab al-Din Ahmad Bin Ali Bin Hajar al-Asqalani schrijft (overleden 856): Haar volledige naam is Vrouwe Khadija Bint Khuwaylid Bin Asad Bin ‘Abd al-Uzza Bin Qusay al-Qurayshi al-Asadi, en was de vrouw van de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— en uit de getuigenissen van zijn profeetschap was zij de eerste van allemaal.

Al-Zubayr Bin Nikar zei: Vóór de bekendmaking van het profeetschap werd zij bekend onder de agnomen als de Reine [al-Tahira]. De naam van haar moeder is Fatimah Bint Zai’dah al-Qurayshi. Verder was ze eerst getrouwd met Abu Hala Bin Zarah en na Abu Hala was ze getrouwd met ‘Atiq Bin Aa’idh Bin Abdallah Bin Umar. Na zijn heengaan trouwde ze met de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede—. Al-Imam Ibn ‘Abd al-Bar zei dat dit de mening van de meerderheid was.

Qatawa zei het tegenovergestelde dat haar eerste echtgenoot Atiq was en de tweede was Abu Hala. Al-Imam Ibn Ishaq draagt dezelfde mening als Qatawa. De Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— was getrouwd met Vrouwe Khadija –Allah zijt tevredenheid met haar— 15 jaar voor zijn aankondiging van het profeetschap. Ze was een zeer rijke, adellijke vrouw. Haar interesse in de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— werd veroorzaakt toen haar slaaf, Maysarah, zijn teken zag vóór de aankondiging van het profeetschap toen zij aan een handelsmissie van Vrouwe Khadija begonnen, en Vrouwe Khadija hoorde ook enkele bewoordingen van een christelijke priester met betrekking tot de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede—. Alle nakomelingen van de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— kwamen van Vrouwe Khadija.

Al-Imam Ibn Ishaq vermeldde dat Vrouwe Khadija de eerste adellijke vrouw was die in Allah en zijn Boodschapper getuigde en zijn openbaring bevestigde, en daarom maakte Allah de zaken eenvoudig voor haar. Wanneer de Boodschapper van Allah zou luisteren naar anderen waarvan hun antwoorden onaangenaam voor hem waren, dan zou hij dit aan Vrouwe Khadija noemen en zij zou hem troost geven en hem tevreden stellen.

Al-Imam Abu Nu’aym in zijn ‘Dala’il al-Nabuwwa’ vermeld met een zwakke keten van ‘Aisha –Allah zijt tevreden met haar— dat de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— met Vrouwe Khadija –Allah zijt tevreden met haar— zat en hij zag tussen de hemel en de aarde een persoon. Vrouwe Khadija zei hem dichter bij haar te komen. En hij kwam dichter bij haar. Toen vroeg ze: ‘Ziet u hem nu?’. Hij antwoordde: ‘Ja!’ Toen zei Vrouwe Khadija: ‘Breng uw hoofd achter mijn kleren.’ Hij deed het zoals hem werd verteld. Vrouwe Khadija vroeg: ‘Ziet u hem nu?’ Hij zei: ‘Nee.’ Vrouwe Khadija zei: ‘Geweldig! Dan is dit een engel, indien het de duivel was dan zou hij niet zo bescheiden zijn.’ Daarna zag hij de engel in Ayjad. Hij kwam dicht bij hem en onthulde zichzelf voor hem. Toen groef hij in de grond en water goot uit en Jibril vertelde de wijze van de wassing [wudu]. Daarna voerde Jibril de wassing uit en voerde twee cycli van het gebed uit kijkend richting de Ka’ba en gaf hem de blijde tijdingen van het profeetschap en leerde hem ‘Lees in de naam van uw Heer’ [96:1]. Toen ging Jibril ervandoor en telkens wanneer de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— langs een boom of steen liep, zou het zeggen: ‘Vrede zij met u, O Boodschapper van Allah!’ Toen ging hij naar Vrouwe Khadija en gaf haar het nieuws over het incident. Vrouwe Khadija zei om haar de wijze van de wassing te leren. Toen deed ze de wassing en bad samen met hem en ze zei toen: ‘Ik getuig dat u de Boodschapper van Allah bent.’ [Dala’il al-Nabuwwa Abi Nu’aym: 165].

Hafiz Ibn Hajar al-Asqalani zei dat deze hadith een uitgebreide omschrijving weergeeft voordat Vrouwe Khadija de islam omarmde.

Al-Imam al-Waqidi overlevert met zijn eigen overleveraarsketen dat Ya’la Bin Umayya zus Nafisa zei dat Vrouwe Khadija zeer respectabel en erg mooi was. Ze stuurde de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— naar Basra voor handel en in vergelijking met anderen kwam hij terug met veel winst. Vrouwe Khadija stuurde haar huwelijksaanzoek via iemand naar hem toe en hij accepteerde het. Toen hij met Vrouwe Khadija was getrouwd, was hij toen 25 jaar oud. Vrouwe Khadija baard twee zonen voor hem, Qasim en Abdallah. Abdallah werd ook genoemd als Heilig en Zuiver omdat hij in de tijd van de Islam werd geboren. Vrouwe Khadija baard van hem vier dochters. Al-Waqidi zei dat dit onze consensus is en toen de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— met Vrouwe Khadija trouwde, was ze op dat moment 40 jaar oud.

Abdallah Bin Ja’far Bin Abi Talib overlevert van Ali –Allah zijt tevredenheid met hem— dat hij van de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— heeft horen zeggen dat de meest adellijke van de vrouwen is Vrouwe Khadija Bint Khuwaylid en de meest adellijke van de vrouwen is Mariam Bint Imran [Sahih Muslim: 2430; Sunan al-Tirmidhi: 3877; Musnad Ahmad: vol. 1, p. 84-116; Sunan al-Bayhaqi: vol. 9, p. 367; al-Mustadrak: vol. 2, p. 497; Kanz al-‘Ummal: 34405].

Abu Hurayra –Allah zijt tevredenheid met hem— overlevert dat de Boodschapper van Allah zei: Jibril kwam naar mij toe en zei: O Boodschapper van Allah! Vrouwe Khadija komt naar u toe, met haar is wat eten en drinken. Wanneer ze arriveert, breng dan de groeten van haar Heer over en breng ook mijn begroeting over haar over [al-Mu’jam al-Kabir: vol. 5, p. 23].

Al-Imam Ibn al-Sunni overlevert dat Vrouwe Khadija op een dag naar de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— op de Mekkaanse hoogten zocht, omdat zij voedsel voor hem had. Jibril ontmoette de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— in een menselijke vorm en vroeg Vrouwe Khadija over de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede—. Ze werd bang dat ze ontvoerd zou worden door hem. Vrouwe Khadija vroeg de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— over hem waarop hij antwoordde: Dat was Jibril en hij zei tegen mij dat ik zijn groeten over u moest overbrengen en u de blijde boodschap moest geven van een huis in het paradijs, dat is gemaakt van parels. Daarin is geen tumult of vermoeidheid [al-Mustadrak: vol. 3, p. 185; Mujma ‘al-Zawa’id: vol. 9, p. 227].

‘Aisha –Allah zijt tevredenheid met haar— zei dat wanneer de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— het huis verliet zou hij Vrouwe Khadija herdenken en haar loven. Op een dag werd ik er benijd van en ik zei: ‘Ze was een oude vrouw en Allah heeft u begunstigd door haar uit te wisselen met een betere vrouw.’ Hij werd verontwaardigd en zei: ‘Nee! Bij Allah! Allah heeft mij niet begunstigd met een betere vrouw dan zij. Ze omhelsde het geloof toen iedereen ongelovig was. Ze accepteerde me toen iedereen mij bespotte en wanneer mensen zouden weren, dan zou ze troosten met haar eigen rijkdom. En Allah gaf mij alleen nakomelingen van haar, niet van de andere vrouwen’ [Musnad Ahmad: vol. 1, p. 117-118].

‘Aisha –Allah zijt tevredenheid met haar— zei dat de Boodschapper van Allah –Allah schenke hem zegen en vrede— wanneer hij een geit zou slachten, hij dan zou zeggen om zijn vlees aan de vriendinnen van Vrouwe Khadija te geven. In een andere overlevering wordt gemeld dat ‘Aisha de vriendinnen noemde en hij zou zeggen: ‘Ik heb ook liefde voor haar vriendinnen’ [Sahih Muslim: 2435; Kanz al-‘Ummal: 18339].

Al-Imam Ibn Ishaq zei: Het heengaan van Vrouwe Khadija en van Abu Talib vonden plaats in hetzelfde jaar en anderen beweren dat haar overlijden drie jaar vóór de migratie plaatsvond.

‘Aisha –Allah zijt tevredenheid met haar— zei dat Vrouwe Khadija’s overlijden plaatsvond vóór de gebodsbepaling van het gebed, dat is vóór de hemelvaart [Miraj] van de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede—.

Al-Waqidi zei: Vrouwe Khadija’s heengaan vond plaats op de 10e van Ramadan. Ze was toen 65 jaar oud en werd begraven in al-Hujuj. De Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— legde haar in haar graf en op dat moment was de gebedswake [Janazah] nog niet gevestigd.

[al-Isaba: vol. 8, p. 99-103, Dar al-Kutub al-Ilmiyah, Beirut, 1415].