Hadith
De openbaring van de Profeet in de grot Hira en haar uitleg
De profetische overlevering [hadith]: de goddelijke openbaring
De definitie van openbaring
Waarom ging hij naar een grot?
Het begin van het profeetschap van de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— gebeurde in een ware droom. Het is dus geen toevallige gebeurtenis zodra de engel bij hem kwam. Daarom werd hij eerst gekiemd met de aard van het profeetschap middels een ware droom. De stenen en bomen zouden hem zien en hun vredesgroet over hem brengen en hij zou ze ook aanspreken. Toen stuurde Allah zijn engel naar hem toe in een waakzame staat. De liefde voor afzondering werd in zijn hart gezaaid zodat zijn hart ontspande van de wereldse zaken en zijn zorgen. Aangezien de gezondheid niet veranderd zodra de mensheid geen religieuze oefening doet. Daarom werd de toewijding van afzondering in hem gezaaid zodat hij zich afscheidde van zijn vriendschap, waardoor het gemakkelijk wordt om de openbaring te bereiken. De engel vroeg hem vaak “lees” en greep hem krachtig, zodat de intieme verbinding met de engel in hem werd gezaaid. De Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— zijn afzondering in de grot Hira was hetzelfde tijdens de aanvang van Profeet Ibrahim –Allah schenke hem vrede— toen hij zijn aanbidding deed met diepe gedachten en bezinning [Sharh Sahih Muslim: vol. 1, p. 657].
Hoe aanbad de Profeet voor zijn openbaring?
Het is geschreven door al-Imam Badr al-Din al-Ayni: [Een kwestie die eens wordt gesteld is] de wijze waarin hij aanbad voor de openbaring van zijn profeetschap, was het volgens de wetgeving van de vorige profeten –Allah schenke hen vrede—, of niet? Deze vraag heeft twee inzichten voor de mensen van kennis. De meerderheid berust zich op het laatste. Hun standpunt is dat zijn hart werd geschonken met de goddelijke manifestatie geworteld van puur licht en zodoende aanbad hij in deze conformiteit. Daartegenin nemen al-Imam Ibn al-Hajib en al-Imam al-Baydawi het standpunt dat hij een volgeling [mukallaf] was van een vorige wetgever [van een profeet]. Sommigen hebben dit verworpen omdat, als hij een volgeling was van een wetgever dan zouden de mensen van die wetgeving opscheppen. Dus de geleerden die instemmen dat hij een volgeling was van een vorige wetgever categoriseren zich in de volgende acht uitspraken over de totstandkoming van de wetgeving:
- Wet van Ibrahim
- Wet van Musa
- Wet van Isa
- Wet van Nuh
- Wet van Adam
- Hij volgde zonder een vaste wet
- Alle wetten waren feitelijk zijn wetten
- Al-Imam al-Amidi en Abu al-Ma’ali hebben deze vraag uitgesteld.
Hoe wist hij met zekerheid dat het een engel was?
Waarom zei de Profeet dat hij niet leest?
Een soortgelijke vraag werd gesteld door Shaykh al-Lamati aan al-Gawth Shaykh ‘Abd al-Aziz al-Dabbagh:[note]Dit staat niet in de originele Sharh. Het is toegevoegd om twijfels te elimineren middels verheldering uit de mystieke wereld.[/note]
Toen vroeg ik hem over de eerste Quranische openbaring toen Jibril –Allah schenke hem vrede— hem driemaal vastgreep, en de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— antwoordde met “Ik ben niet iemand die leest”. Hij greep hem hard vast. Waarom was dit zo?
Hierop antwoordde hij [Shaykh al-Dabbagh] dat de eerste greep was om middels hem, Allah’s aionische tevredenheid te verkrijgen, waarna er geen gramschap is. De tweede was zodat hij zich onder de Mohammedaanse waardigheid kon bevinden en zijn nobele bescherming kon verkrijgen. De derde was zodat hij kon worden opgenomen onder zijn gemeenschap [Ummah].
Hij verklaart verder dat de betekenis van Jibril’s woorden “Lees”, was om de eeuwige spraak [kalam] over te brengen door middel van zijn contingente tong. Hierbij werd de hele Qur’an geopenbaard tijdens die gelegenheid zoals het door Allah is gezegd: “De maand Ramadan is die, waarin de Qur’an werd nedergezonden: rechte leiding voor de mensen, gids en duidelijke woorden van oordeel” [2:185].
Toen voegde hij eraan toe dat de eis van Jibril was dat hij de eeuwige betekenis zou overbrengen die op dat moment aan hem werd gericht. Dus in reactie daarop zei de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede—: “Ik ben niet iemand die leest”, oftewel ik heb de krachtige middelen niet om de eeuwige betekenis en zijn eeuwige woorden te overbrengen mijn eigen contingente en lichamelijke tong. Hierop leerde Jibril hem hoe hij de eeuwige spraak kon overbrengen met zijn contingente tong. Dit is ook de reden dat de Profeet –Allah schenke hem zegen en vrede— hem innig liefhad [al-Ibriz: p. 335].