Halal & Haram, Sociale rechten

Wat zegt de islamitische wet inzake het kwaadspreken [o.a. exposen] over anderen?

Vraag: Wat zeggen de nobele geleerden in deze kwestie, dat één persoon bijvoorbeeld Zaynab en Zayd in één kamer zag, en er was geen andere persoon in die kamer. Hij zag Zayd zijn broek aandoen terwijl Zaynab haar haar goed aan het zetten was. De genoemde persoon [Bakr] vroeg Zayd: “Zijn jullie allebei geen vreemdeling van elkaar, wat deden jullie helemaal alleen in deze kamer?” Zayd zei: “Twijfel je in mij zomaar? We hangen regelmatig rond en rusten af ​​en toe in deze kamer.”
 
Na het incident kwam Bakr tot het volk en schreeuwde dat hij Zayd met eigen ogen overspel had zien plegen. Toen de mensen in de gemeenschap deze gerucht hoorden kwamen drie mensen en die zeiden dat ze ook Zayd en Zaynab vanuit die kamer zagen binnenkomen en uitlopen.
 
Na de hele getuigenis van de gemeenschap kreeg Zayd een geldboete opgelegd van 2.000 muntstukken en is er aan zijn oor vijftig keer op en neer getrokken. Is deze beslissing, gemaakt door de mensen van de gemeenschap, goed of niet? En is Zayd zijn zonde vergeven of niet?
 
 
Antwoord: De vreemde vrouw en man die rondhangen of samen alleen zijn, is ontoelaatbaar [haram] en een daad van de mensen van het hellevuur. Het is de plicht van Zayd en Zaynab om hun gewoonlijke levensstijl de rug toe te keren en zich met een oprecht hart de schuldbekentenis [Tawba] afleggen van het plegen van een grote zonde. Maar op zulke wijze kwaadsprekerij te gebruiken met betrekking tot hun overspel is verboden. Indien het werd geregeerd door de islamitische wet, dan zou de genoemde Bakr zweepslagen krijgen ervoor. Aangezien het niet geregeerd werd door de Islamitische wet, zouden de echtbrekers en de kwaadspreker niet opgelucht moeten zijn omdat de straf in het hiernamaals veel strenger is dan de hier gegeven straf. Er wordt door Allah in de Koran gezegd:
 
“En zij die de eerbare vrouwen betichten en daarna niet vier getuigen bijbrengen geselt hen met tachtig geselslagen en neemt nimmer meer enige getuigenis van hen aan. En diegenen dat zijn de kwaadbedrijvers.” [24:4]
 
Op de manier van de kwestie is het noodzakelijk voor Zayd om met Zaynab niet meer samen te zijn, en dat zij beiden schuldbekennen en schuldvergiffenis vragen. Het is niet goed dat de mensen in de gemeenschap Zayd een geldboete oplegden, omdat een geldboete in de islamitische wet verboden en zondig is. Het wordt noodzakelijk voor de mensen van de gemeenschap om het geldbedrag terug te geven aan Zayd. De rest van de drie mensen die Zayd en Zaynab op een niet-islamitische manier samen zagen en met betrekking tot dat een verklaring afgelegd hebben, zijn vrijgesteld in de greep van de islamitische wet, want zij hebben geen kwaadsprekerij begaan. En Allah is de Alwetende.

Mufti ‘Abd al-Wajid al-Qadri

Islamic Foundation Nederland

Fatawa Europe 1:1090