Sociale rechten

Wat voor status heeft een stiefmoeder jegens de kinderen van de vader?

Vraag: Om de stiefmoeder op boosaardige manieren te belasteren, wat is hier het oordeel over? En heeft de stiefmoeder recht over de stiefzoon of niet?
 
Antwoord: Het recht op een moslim heeft dus elke medemoslim en om een medemoslim te belasteren is onomstotelijk verboden [Haram]. Vooral als, Allah verhoede, de laster ontucht is, waarover de Koran zegt: “Allah vermaant u dat gij nimmer tot iets daaraan gelijks zult terugkeren indien gij gelovig zijt.” [24:17]
 
De ontucht-lasteraar moet worden gezweept en voor altijd is zijn getuigenis verdoemd, Allah noemt dit een overtreder [Fasiq]. Al deze geboden zijn in de alledaagse zaken van elke moslim, zelfs als het niet om een bloedverwant gaat. En over de stiefmoeder, want zij behoudt een enorme en bijzondere plaats bij de vader, waarbij eer en respect voor haar ongetwijfeld verplicht is. Het dusdanig eerbiedigen zoals de echte moeder heeft Allah het eeuwig verboden [Haram].
 
In de hadith zegt de Boodschapper van Allah (Allah schenke hem zegen en vrede!): “Voorwaar, de beste liefdadige van alle liefdadigers is die zoon die welgemanierd is met de dierbaren van de vader.” [Muslim: 2552 heeft het van Ibn Umar (Allah hebbe hem welgevallen!) overgeleverd]
 
In een andere hadith heeft de Boodschapper van Allah (Allah schenke hem zegen en vrede!) de ouders onder de liefdadiger tevens meegerekend om: “hun dierbaren te eerbiedigen.” [Abu Dawud 5142, Ibn Majah 3664 en Ibn Hibban hebben in hun eigen Sahih-verzameling van Malik b. Rabi’a al-Sa’idi (Allah hebbe hem welgevallen!) overgeleverd]
 
Dit zijn de geboden voor de dierbaren van de vader, waarom zou dan de rechtmatige vrouw niet in aanmerking komen om eervol gerespecteerd te worden, vooral als haar ongenoegen het ongenoegen is van de vader en het ongenoegen van Allah. En Allah weet het beter.

al-Imam Ahmad Rida al-Baraylwi

Risala: al-Huquq li Tarhi al-Uquq 1307 ≈ 1890

12-Shaban-1311 || ≈  18-Feb-1894 

Al-‘Ataya al-Nabawiyya fi’l-Fatawa al-Ridawiyyah 24:386#159